Een haiku geeft een zintuiglijke beleving weer. Met een minimum aan woorden probeert de haikudichter zijn beleving over te dragen aan de lezer, zónder dat hij daarbij zijn waargenomen emoties letterlijk benoemt. Emoties horen immers niet in een haiku thuis.

De kunst is dan ook om de haiku zodanig te formuleren dat de lezer het gevoel, dat de schrijver ten tijde van de waarneming had, als het ware zélf (opnieuw) kan meebeleven. Hierbij is het van wezenlijk belang dat de waarneming altijd in de tegenwoordige tijd wordt beschreven.

Een haiku heeft meerdere lagen. Aan de ene kant beschrijft de dichter hetgeen hij objectief heeft waargenomen en aan de andere kant is er de observatie als metafoor. Het moment waarop de lezer zo’n extra laag ontdekt en daarmee ziet wat de haikudichter feitelijk bedoelt, zou je het haikumoment kunnen noemen. Neem als voorbeeld deze haiku:

 

ach die kinderen –

hun zelfgemaakte sneeuwpop

valt in het water

 

Mijn objectieve waarneming is hier dat de sneeuwpop, die door enkele kinderen werd gemaakt, geen lang leven is beschoren. Door de ingevallen dooi smelt hij en verdwijnt hij letterlijk in een plas water.

De metafoor schept het beeld dat het resultaat van hun harde werken ook in figuurlijk opzicht in het water is gevallen. Op het plezier na, wat ze ongetwijfeld aan het maken van de sneeuwpop hebben beleefd, is hun werk voor niets geweest.

Persoonlijk vind ik dat niet alleen de aanwezigheid van het haikumoment bepalend is voor de kwaliteit van een haiku, maar óók de intensiteit ervan. Ofwel: de mate waarin ik bij het ervaren van dat moment word verrast.

De totstandkoming van een gevoel van verwondering is voor mij dan ook, iedere keer opnieuw, het hoogst haalbare doel.

 

Ron de Haas

 


 

Vond je dit artikel leuk? Volg dan ook de pagina van Beeldend Verhalen op Facebook! Je wordt dan automatisch op de hoogte gehouden van de nieuwste artikelen. Klik HIER of op de afbeelding van deze haiku.